Vanaf 1 januari 2012 bestaat er geen beperkte opbouw van vakantiedagen meer bij zieke werknemers. Zieke medewerkers bouwen hetzelfde aantal dagen op als gezonde werknemers. Wettelijke vakantiedagen vervallen per 1 januari 2012 na zes maanden na het kalenderjaar van opbouw. Bovenwettelijke vakantiedagen verjaren na vijf jaar. De opbouw van wettelijke vakantiedagen blijven vier maal de wekelijkse arbeidsduur.
Op 24 mei jl. heeft de Eerste Kamer ingestemd met een wetsvoorstel van minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om de regeling voor vakantie en verlof aan te passen. De wijziging in regelgeving was onder andere noodzakelijk door uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Op 1 januari 2012 is er een nieuwe wetgeving van kracht voor de termijn waarbinnen werknemers hun wettelijke vakantiedagen moeten opnemen. Deze gaat van vijf jaar naar achttien maanden.
Werknemers moeten elk jaar zo veel mogelijk hun wettelijke en in de CAO vastgelegde bovenwettelijke vakantiedagen opnemen. Ook als zij langdurig ziek, maar in staat zijn om op vakantie te gaan, moet de werkgever deze werknemers kunnen verplichten vakantie op te nemen.
Een zieke werknemer krijgt salaris én bouwt gedurende maximaal zes maanden vakantiedagen op. Dus een werknemer die één jaar ziek is, bouwt volgens de Nederlandse wet over een half jaar vakantiedagen op. De Europese rechter oordeelt echter dat deze Nederlandse regeling in strijd is met Europees recht.