De algemene heffingskorting is een korting op de inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Dankzij deze korting betaal je minder belasting over je inkomen. Iedereen die in Nederland belasting betaalt heeft in principe recht op de algemene heffingskorting. Hoeveel korting je daadwerkelijk kunt benutten, hangt wel af van je persoonlijke situatie zoals je leeftijd (AOW-leeftijd of niet) en of je het hele jaar in Nederland hebt gewoond. Met andere woorden: de algemene heffingskorting is “algemeen” omdat iederéén er recht op heeft, maar de hoogte van de korting kan per persoon verschillen.
De algemene heffingskorting behoort tot de heffingskortingen in ons belastingstelsel. Dit zijn kortingen die je mag aftrekken van de te betalen belasting. De algemene heffingskorting is de grootste en meest basale van deze kortingen. Ze is bovendien een onderdeel van de zogeheten loonheffingskorting (de totale korting op de loonheffing), samen met bijvoorbeeld de arbeidskorting. Vakterm uitgelegd: loonheffingskorting is simpelweg de som van kortingen (waaronder de algemene heffingskorting) die rechtstreeks op de loonbelasting/premies worden toegepast, zodat je minder loonheffing hoeft te betalen.
Voor wie geldt de heffingskorting?
De algemene heffingskorting geldt voor alle belastingplichtigen in Nederland. Of je nu werknemer, uitkeringsgerechtigde, zelfstandig ondernemer of gepensioneerd bent. Iedereen heeft er recht op, mits je in Nederland belasting betaalt. Wel kan de situatie verschillen per persoon:
- Werknemers in loondienst: Krijgen de algemene heffingskorting doorgaans via de werkgever. De werkgever past de korting toe op de loonheffing (de ingehouden loonbelasting/premies) op je salaris. Dit zorgt ervoor dat je meteen een hoger nettoloon ontvangt.
- Uitkeringsgerechtigden: Ontvangen de algemene heffingskorting via de uitkeringsinstantie (bijvoorbeeld het UWV of de SVB). De instantie past de korting toe op de belasting die wordt ingehouden op je uitkering.
- Zelfstandigen en anderen zonder loonheffing: Heb je inkomen waarop niet automatisch loonheffing wordt ingehouden (bijvoorbeeld als ondernemer of bij inkomen uit verhuur), dan krijg je de algemene heffingskorting via de belastingaanslag. Dit gebeurt meestal achteraf bij de jaarlijkse inkomstenbelasting (of via een voorlopige teruggave). Je totale belasting over het jaar wordt dan verlaagd met de heffingskorting, waardoor je minder hoeft te betalen of meer terugkrijgt.
Let op dat je voldoende belasting moet betalen om de volledige algemene heffingskorting te kunnen verzilveren. De korting kan niet hoger zijn dan het bedrag aan belasting dat je verschuldigd bent. Verdien je bijvoorbeeld zo weinig dat je eigenlijk nauwelijks belasting hoeft te betalen, dan kun je de heffingskorting niet volledig benutten.
Sinds 2023 wordt de algemene heffingskorting bovendien niet meer uitbetaald aan mensen zonder of met zeer laag inkomen die zijn geboren na 1962 (voorheen kon de niet-werkende partner onder bepaalde voorwaarden de korting uitbetaald krijgen). In de praktijk betekent dit: alleen mensen die vóór 1963 geboren zijn én een fiscale partner hebben die voldoende belasting betaalt, kunnen de algemene heffingskorting nog uitgekeerd krijgen als zij zelf geen inkomen hebben. Voor jongere generaties vervalt die mogelijkheid.
Algemene heffingskorting en de loonheffing
Loonheffing is de verzamelterm voor de loonbelasting plus de premies volksverzekeringen die over je loon worden ingehouden. Als je in loondienst werkt, draagt je werkgever deze loonheffing namens jou af aan de Belastingdienst, meestal elke maand. Om te voorkomen dat er te veel loonheffing wordt ingehouden, bestaat de loonheffingskorting: dit is de korting op de loonheffing die ervoor zorgt dat je meteen minder belasting betaalt over je loon. De algemene heffingskorting is hier een belangrijk onderdeel van (naast bijvoorbeeld de arbeidskorting voor werkenden).
Hoe wordt de korting toegepast? Heel eenvoudig: de korting wordt direct verrekend met de belasting die je werkgever op je loon inhoudt. Je werkgever gebruikt daarvoor speciale loonbelastingtabellen waarin de heffingskortingen al zijn meegenomen. Dit leidt ertoe dat er minder belasting wordt ingehouden en je een hoger nettobedrag op je rekening krijgt.
Een voorbeeld ter illustratie: Stel, je hebt recht op €3.000 aan algemene heffingskorting per jaar. Als je werkgever deze toepast, wordt over ongeveer €3.000 van je jaarinkomen geen belasting ingehouden. Je betaalt dan maandelijks zo’n €250 minder aan loonheffing, wat je nettosalaris met hetzelfde bedrag verhoogt. Zonder toepassing van de korting zou dat bedrag wel als belasting ingehouden worden en zou je nettoloon lager zijn. De algemene heffingskorting zorgt er dus voor dat een deel van je inkomen effectief belastingvrij is.
De rol van de werkgever
De werkgever speelt een belangrijke rol bij het correct toepassen van de algemene heffingskorting. Wanneer je in dienst komt, moet de werkgever je vragen om de benodigde gegevens om de loonheffing juist te berekenen. Dit gebeurt meestal via het formulier ‘Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen’. In de volksmond ook wel de loonheffingsverklaring genoemd. Op dit formulier vul je onder andere je persoonsgegevens in en geef je aan of de werkgever de loonheffingskorting moet toepassen. De werkgever is verplicht deze informatie vast te leggen in de loonadministratie.
Op basis van jouw keuze past de werkgever de algemene heffingskorting wel of niet toe bij de salarisverwerking. Het is belangrijk dat de werkgever dit nauwkeurig doet. Als een werknemer geen ingevuld formulier inlevert, kan de werkgever namelijk niet bepalen of hij de korting mag toepassen. In zo’n geval moet de werkgever volgens de standaardregels handelen, wat betekent dat hij geen loonheffingskorting toepast en vaak zelfs het hoogste belastingtarief moet inhouden. Dit leidt tot aanzienlijk hogere inhoudingen op het loon (en dus een lager nettoloon) om te voorkomen dat er te weinig belasting wordt afgedragen. Het is dus zowel in het belang van de werknemer als de werkgever dat het formulier correct en tijdig wordt ingevuld. Zo worden fouten, te hoge inhoudingen of latere naheffingen voorkomen.
Daarnaast moet de werkgever ervoor zorgen dat de algemene heffingskorting maar bij één dienstverband tegelijk wordt toegepast. Werkt een werknemer bijvoorbeeld ook nog bij een andere werkgever, dan mag slechts één van die werkgevers de loonheffingskorting toepassen. Het is gebruikelijk dat de werkgever hier bij indiensttreding expliciet naar vraagt (“Pas je de loonheffingskorting al toe bij een andere werkgever?”). Zo nodig moet de werkgever de werknemer erop wijzen dat hij de korting maar bij één baan kan gebruiken om problemen te voorkomen.
Tot slot is de werkgever verplicht om wijzigingen te verwerken. Als een werknemer gedurende het dienstverband aangeeft dat zijn situatie is veranderd (bijvoorbeeld hij krijgt er een tweede baan bij of stopt bij een andere baan), dan moet de werkgever deze informatie opnieuw vastleggen. Vaak gebeurt dit door de werknemer een nieuwe loonheffingsverklaring te laten invullen. Zo blijft de toepassing van de heffingskorting actueel en correct.
Wat moeten werknemers doen om de korting te gebruiken?
De werknemer zelf moet actief aangeven of hij gebruik wil maken van de algemene heffingskorting bij een bepaalde werkgever. Hieronder de belangrijkste stappen en aandachtspunten:
Bij indiensttreding
Vul het standaard loonheffingsformulier in dat je van je nieuwe werkgever krijgt. Dit heet officieel “Model opgaaf gegevens voor de loonheffingen”. Hierop geef je aan of de werkgever de loonheffingskorting moet toepassen. Doe dit zo volledig en eerlijk mogelijk. Zonder dit formulier zal de werkgever géén heffingskorting toepassen en mogelijk het hoogste tarief inhouden, wat resulteert in een veel lager nettoloon.
Eén baan of meerdere banen?
Heb je meerdere werkgevers of inkomstenbronnen tegelijk, kies dan slechts bij één werkgever om de loonheffingskorting te laten toepassen. Meestal kies je de werkgever waarbij je het meeste verdient, zodat je maandelijks netto het meeste overhoudt. Bij de andere werkgever(s) geef je op het formulier aan dat ze geen loonheffingskorting moeten toepassen.
Wijzigingen tijdens je werk
Verandert er iets in je situatie, bijvoorbeeld je krijgt een tweede baan naast je huidige baan, of je wisselt van werkgever? Pas dan je keuze voor de heffingskorting aan. Dit doe je door opnieuw een loonheffingsformulier in te vullen en bij je (nieuwe of bestaande) werkgever in te leveren. Zo kun je de korting aan- of uitzetten afhankelijk van je nieuwe situatie. Geef wijzigingen zo snel mogelijk door om te voorkomen dat er te veel of te weinig belasting wordt ingehouden.
Niet toegepast? Geld terugvragen
Als je er in eerste instantie voor gekozen hebt om geen loonheffingskorting te laten toepassen (of dit per abuis niet hebt gedaan), is er geen man overboord. Je betaalt dan elke maand meer belasting dan nodig, maar dit kun je achteraf terugkrijgen. Via de jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting berekent de Belastingdienst namelijk opnieuw je recht op heffingskorting.
Het bedrag aan te veel betaalde belasting krijg je na de aanslag terug. Let op: je kunt de loonheffingskorting niet met terugwerkende kracht via je werkgever laten verwerken; je zult het te veel betaalde via de belastingaangifte moeten terugvragen.
Meerdere werkgevers tegelijk: pas op!
Heb je twee of meer banen tegelijk (of bijvoorbeeld een baan en tegelijkertijd een uitkering)? Dan is het extra belangrijk goed op de algemene heffingskorting te letten. Zoals genoemd mag maar één werkgever/instantie tegelijk de loonheffingskorting voor jou toepassen. Gaat het toch mis, dan kunnen de gevolgen vervelend zijn:
Korting bij twee werkgevers tegelijk:
Stel je laat per ongeluk bij twee werkgevers de heffingskorting toepassen. In dat geval zullen beide werkgevers te weinig belasting inhouden op jouw loon. Tijdens het jaar merk je daar misschien niets van. Je nettoloon is bij beide hoger dan het zou moeten zijn. Maar bij de jaarlijkse belastingaangifte komt de aap uit de mouw: de Belastingdienst ziet dat je dubbel korting hebt gekregen en zal dit corrigeren.
Je hebt dan over het jaar belasting te weinig betaald en krijgt waarschijnlijk een naheffing. Met andere woorden: je moet een (soms flink) bedrag terugbetalen aan de Belastingdienst. Dit kan oplopen tot enkele duizenden euro’s, afhankelijk van je inkomen en hoe lang het mis is gegaan. Bovendien loop je het risico dat de Belastingdienst heffingsrente in rekening brengt over het bedrag dat je had moeten betalen.
Het is dus niet toegestaan en ronduit onverstandig om bij meer dan één werkgever tegelijk loonheffingskorting te claimen. Geef daarom altijd maar bij één werkgever ‘ja’ op de loonheffingskorting en bij de rest ‘nee’.
Korting bij geen enkele werkgever:
Het omgekeerde. Géén enkele werkgever past de korting toe. Mag wel en is op zichzelf niet schadelijk, maar het heeft invloed op je cashflow. Je betaalt in dit scenario het hele jaar door teveel belasting, waardoor je nettoloon lager uitvalt dan nodig. Uiteindelijk krijg je dit teveel betaalde bedrag terug via de inkomstenbelasting (aangifte) omdat je recht had op de heffingskorting.
Financieel gezien ben je over het hele jaar ongeveer hetzelfde kwijt, maar je hebt maandelijks minder te besteden en krijgt pas later (na het indienen van de belastingaangifte) een teruggaaf. Veel mensen vinden het prettiger om de korting meteen te benutten bij één werkgever, zodat ze direct elke maand meer overhouden, maar juridisch is het dus geen probleem om de korting niet tussentijds te gebruiken, zolang je je ervan bewust bent dat je dan geld laat liggen tot de belastingteruggave.
Tip: Werk je tegelijkertijd voor twee werkgevers?
Bekijk dan goed bij welke werkgever het voor jou het gunstigst is om de loonheffingskorting te laten toepassen. In de regel is dat de werkgever waarbij je het hoogste inkomen hebt. Op die manier wordt de korting optimaal benut voor je maandelijkse loon. Bij de tweede baan betaal je dan wel meer loonheffing (omdat daar geen korting wordt toegepast), maar per saldo ontvang je het maximale nettoloon dat toegestaan is. Zo voorkom je zowel een hoge naheffing als onnodig lang wachten op teruggave.
Hoogte en opbouw van de algemene heffingskorting in 2025
De algemene heffingskorting verandert bijna ieder jaar in hoogte en voorwaarden. Voor het jaar 2025 gelden de volgende bedragen en grenzen (voor personen die nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt):
- Inkomen tot €28.406 per jaar: je krijgt de maximale algemene heffingskorting van €3.068. Verdien je bruto bijvoorbeeld €20.000 of €25.000 in 2025, dan heb je recht op het volledige bedrag van €3.068 aan korting.
- Inkomen van €28.406 tot €76.817: de heffingskorting wordt geleidelijk afgebouwd naarmate je meer verdient. Concreet: je korting van €3.068 neemt af met 6,337% van het deel van je inkomen boven €28.406. Hoe hoger je inkomen in dit bereik, des te minder algemene heffingskorting er overblijft.
- Inkomen vanaf €76.817: je hebt geen recht meer op algemene heffingskorting. Bij dit niveau is de korting volledig afgebouwd naar €0. Je betaalt dan het volle bedrag aan inkomstenbelasting zonder deze korting.
Anders geformuleerd: mensen met een inkomen tot €28.406 profiteren in 2025 volledig van de algemene heffingskorting, terwijl mensen met een hoger inkomen de korting deels of helemaal niet meer krijgen. Verdien je meer dan €76.817, dan is de algemene heffingskorting voor jou uitgewerkt en betaal je het maximale belastingbedrag zonder deze korting.
Recente wijzigingen (2025):
In 2025 is de algemene heffingskorting gewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Allereerst is het maximum-bedrag van de korting verlaagd. In 2024 was de maximale algemene heffingskorting €3.362; per 1 januari 2025 is dit gedaald naar €3.068. Dat is een verlaging van €294. Deze maatregel hangt samen met wijzigingen in de belastingtarieven: de overheid heeft de eerste belastingschijf iets verlaagd voor lagere inkomens, en dit (deels) bekostigd door de heffingskorting iets te verlagen.
Tegelijkertijd is echter het inkomensniveau waarop de korting begint af te bouwen, aanzienlijk verhoogd. In 2024 begon de afbouw al bij een inkomen van circa €24.800; in 2025 start de afbouw pas vanaf €28.406, wat gelijk is aan het volledigjaarloon van het minimumloon. Dit betekent dat mensen met een inkomen tussen ongeveer €25.000 en €28.000 in 2025 langer recht hebben op de volle heffingskorting dan in 2024.
De overheid heeft er namelijk voor gekozen het afbouwpunt te koppelen aan het wettelijk minimumloon (WML). Gaat het minimumloon omhoog (zoals in 2025 het geval was), dan gaat de grens voor de volledige heffingskorting automatisch mee omhoog.
Het afbouwpercentage is in 2025 vastgesteld op 6,337% om te zorgen dat bij €76.817 geen korting meer over is. Dit percentage was in 2024 iets anders vanwege de lagere afbouwgrens, maar door de koppeling aan het hogere afbouwpunt in 2025 is 6,337% nodig om de korting lineair te laten dalen tot nul bij het begin van de hoogste belastingschijf.
Let op: bereik je in 2025 de AOW-leeftijd (de pensioenleeftijd) of ben je al AOW-gerechtigd, dan gelden lagere bedragen voor de algemene heffingskorting. Dit komt omdat AOW-gerechtigden minder premies volksverzekeringen betalen. In 2025 is de maximale algemene heffingskorting voor iemand die het hele jaar AOW ontvangt €1.536 (in plaats van €3.068). De korting wordt voor AOW’ers ook afgebouwd vanaf €28.406, maar met een lager afbouwpercentage (ongeveer 3,17%).
Bij een inkomen boven €76.817 vervalt de korting voor AOW’ers eveneens volledig. Werkgevers passen voor werknemers die de AOW-leeftijd al hebben een speciale (groene) loonbelastingtabel toe, waarin deze lagere heffingskorting is verwerkt. Als werkgever en werknemer is het dus belangrijk om rekening te houden met de leeftijd, omdat dit invloed heeft op de hoogte van de toe te passen heffingskorting.
Samengevat
De algemene heffingskorting is een belangrijke belastingkorting waarvan elke werknemer en inwoner van Nederland profiteert. Voor werkgevers is het van belang om deze korting correct toe te passen in de loonadministratie. Met de juiste formulieren en alleen als de werknemer er (bij die werkgever) recht op heeft. Werknemers dienen op hun beurt goed na te denken bij welke baan ze de korting laten toepassen en dit duidelijk aan te geven.
Onjuist gebruik (bijvoorbeeld dubbel toepassen bij twee banen) kan leiden tot een naheffing achteraf, terwijl geen gebruik maken van de korting betekent dat je pas later geld terugkrijgt. In 2025 bedraagt de maximale algemene heffingskorting €3.068 en bouwt deze af bij hogere inkomens, met enkele wijzigingen ten opzichte van het vorige jaar die vooral gunstig uitpakken voor inkomens rond het minimumloon.
Door de algemene heffingskorting direct via de werkgever te benutten, houden werknemers elke maand meer netto over en hoeft niemand onnodig lang op een belastingteruggave te wachten. Tegelijk zorgt het er voor dat lagere inkomens ontzien worden in de belastingdruk. Het is daarmee een essentieel instrument in het Nederlandse loonbelastingstelsel waarvan zowel werkgevers als werknemers de hoofdlijnen zouden moeten begrijpen.
Heb je meerdere dienstverbanden of twijfel je over de toepassing? Vraag dan tijdig advies aan de salarisadministratie of raadpleeg betrouwbare bronnen zoals de Belastingdienst. Zo voorkom je verrassingen en haal je maximaal voordeel uit de algemene heffingskorting binnen de regels van de wet.
