Je kunt het bijna niet hebben gemist: de pensioenregels in Nederland gaan op de schop. Om ervoor te zorgen dat iedereen, inclusief de generaties na ons, een goed pensioen krijgt, hebben vakbonden, werkgevers en de overheid gezamenlijk nieuwe regels opgesteld. Sinds 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking. In dit artikel gaan we in op wat deze nieuwe pensioenwetgeving inhoudt en geven we een overzicht van de belangrijkste veranderingen en kenmerken van deze wet.
Wat blijft hetzelfde en wat verandert er met de Wet toekomst pensioenen (Wtp)?
De regels met betrekking tot je pensioen veranderen. Hieronder vind je een overzicht van wat hetzelfde blijft en wat er wijzigt.
Continuïteit in het pensioenstelsel
Hoewel er belangrijke veranderingen plaatsvinden, zijn er ook elementen binnen het pensioenstelsel die onveranderd blijven. Denk aan de noodzaak om financiële zekerheid te bieden aan werknemers na hun pensioen. Het hoofddoel van het pensioenstelsel blijft dus onveranderd: werknemers de mogelijkheid bieden om een adequaat inkomen te behouden na hun werkzame leven.
Praktisch komt dit tot uiting doordat werkgevers en werknemers premie inleggen, pensioenuitvoerders dit geld beleggen en vervolgens tot pensioenuitkeringen overgaan. Pensioenfondsen behouden hun centrale positie in de uitvoering van pensioenregelingen en het beheer van pensioenvermogens.
Wat ook niet verandert, zijn de volgende elementen:
- AOW-uitkering: iedereen blijft vanaf de pensioenleeftijd AOW ontvangen van de overheid.
- Levenslang pensioen: de pensioengerechtigde blijft pensioen ontvangen zolang deze leeft.
- Nabestaandenpensioen: komt iemand te overlijden, dan krijgt zijn/haar partner vaak een pensioenuitkering, zelfs als diegene overlijdt voordat hij/zij met pensioen gaat.
- Arbeidsongeschiktheid: in het nieuwe stelsel blijf je meestal pensioen opbouwen als je arbeidsongeschikt raakt.
- Samenwerkingsafspraken: vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers, zoals vakbonden of ondernemingsraden, blijven samen afspraken maken over pensioenregelingen.
De belangrijkste veranderingen
Ondanks dat de kern van het pensioenstelsel hetzelfde blijft, verandert een aantal zaken ingrijpend.
- Afspraken over inleg: in het huidige pensioensysteem zijn er afspraken gemaakt over de hoogte van de pensioenuitkering. Pensioenuitvoerders kunnen deze alleen niet altijd waarmaken. Het nieuwe pensioenstelsel introduceert een premieregeling, waarbij afspraken worden gemaakt over hoeveel geld zowel de werknemer als de werkgever inleggen voor het pensioen. Niet de uitkering is het uitgangspunt, maar de premie. En die premie is onafhankelijk van iemands leeftijd, in tegenstelling tot nu.
- Beweeglijker pensioen: onder het nieuwe stelsel kan je pensioen sneller stijgen als het goed gaat met de economie, maar het kan ook omlaag gaan als het economisch slechter gaat. Met andere woorden: het is koersgevoeliger. Dit betekent dat het pensioenbedrag meer fluctuaties kan vertonen. De verwachting is dat met de nieuwe regels pensioenen vaker en eerder zullen stijgen dan nu het geval is.
- Uniforme regels voor nabestaandenpensioen: voor het nabestaandenpensioen gelden straks dezelfde regels voor alle pensioenuitvoerders. Dit zorgt voor duidelijkheid over waar nabestaanden op kunnen rekenen in geval van overlijden hun partner.
De huidige pensioenuitvoerder kan de nieuwe pensioenregeling uitvoeren, maar als werkgever mag je ook kiezen voor een andere.
Dit is waarom er een nieuwe pensioenregeling komt
Het op de schop nemen van het pensioenstelsel is een enorm karwei. Toch heeft zowel de Tweede als de Eerste Kamer ingestemd met de Wtp. Drie redenen liggen daaraan ten grondslag:
Snellere stijging van het pensioen
Momenteel profiteert het pensioen via je werkgever soms niet van een gunstige economie. De nieuwe regels zorgen ervoor dat het pensioen flexibeler wordt. Bij een gunstige economie kan je pensioen eerder stijgen. Daarentegen kan het ook dalen als de economie verslechtert.
Schommelingen in het pensioen zijn minder groot wanneer je (bijna) met pensioen gaat. Zo hebben jongere werknemers meer tijd om eventuele tegenvallers in beleggingen op te vangen dan oudere werknemers.
Een betere afstemming van het pensioen op je loopbaan
Het komt steeds vaker voor dat mensen van baan wisselen, een periode niet werken of voor zichzelf beginnen. De huidige pensioenregels sluiten daar niet goed bij aan. Als je geen pensioen meer opbouwt via een werkgever of als je een andere pensioenregeling hebt, krijg je straks duidelijk inzicht in de consequenties hiervan voor de hoogte van je pensioen.
Duidelijker en persoonlijker pensioen
Onduidelijkheid over pensioenbetalingen en -opbouw is een veelvoorkomend probleem. Het is de bedoeling dat pensioenopbouw via een premieregeling voor iedereen helder is onder de nieuwe regeling. De premieregeling zou transparanter zijn dan nu het geval is.
Negatief geformuleerd is het huidige stelsel niet meer optimaal, omdat het niet de zekerheid biedt waar het om bekendstaat. Ook is de premieopbouw onduidelijk. Premiedemping en doorsneesystematiek zorgen voor herverdelende effecten, terwijl nagestreefde zekerheid leidt tot het aanhouden van flinke buffers en verminderde indexatie. Daar wil de overheid verandering in brengen.
Verder zijn er nu weinig mogelijkheden voor maatwerk en keuzevrijheid. Tot slot staat het huidige stelsel onder druk door langdurig lage rente, een sterk verhoogde levensverwachting en een sterk veranderende arbeidsmarkt.
De gevolgen voor werknemers van de Wet toekomst pensioenen
Voor iedere werknemer verandert er wel iets aan de opbouw van het pensioen. Hoeveel dat is, hangt van verschillende factoren af. Denk aan iemands leeftijd. Hieronder lees je op welke manier de nieuwe wet invloed heeft op individuele pensioenregelingen en -uitkeringen.
Overgang naar een nieuwe regeling
Als het pensioen van werknemers ondergebracht is bij een pensioenfonds, bepalen werkgevers, vertegenwoordigers van werknemers en de pensioenfondsen in overleg wanneer het fonds overstapt naar het nieuwe systeem. Elk pensioenfonds kiest dus een eigen tijdstip voor deze overstap. Zodra de overstap plaatsvindt, geldt dit voor alle deelnemers. Voor pensioenen die zijn ondergebracht bij een verzekeraar, beslist de verzekeraar zelf over de overstap.
Aanpassingen in pensioenuitkeringen
Net zoals in het huidige systeem veranderen de pensioenuitkeringen jaarlijks. Dit betekent dat het pensioen niet maandelijks varieert. In het nieuwe systeem stijgen of dalen pensioenen dan wel sneller, maar dit is maar één keer per jaar merkbaar.
De afgelopen jaren zijn pensioenen bijna niet gestegen, vaak vanwege de noodzaak voor pensioenfondsen om aanzienlijke reserves op te bouwen. In het nieuwe stelsel kunnen fondsen de opbrengsten van hun beleggingen sneller gebruiken om de pensioenen te verhogen.
Het omgekeerde geldt ook: bij tegenvallende resultaten kunnen pensioenen ook dalen. De nieuwe pensioenwet voorziet in buffers om dit in dat geval zoveel mogelijk op te vangen.
Evenwichtige overgang voor specifieke groepen
Werknemers tussen de 40 en 50 jaar die al 25 jaar deelnemen aan een uitkeringsovereenkomst, hebben de afgelopen jaren bijgedragen aan het pensioen van oudere collega’s. In de nieuwe situatie zullen jongere collega’s dit later niet meer doen voor de oudere generatie.
Bij het omzetten van pensioenaanspraken naar een nieuw contract moeten pensioenfondsen zorgen voor een evenwichtige overgang. In het transitieplan leggen de sociale partners afspraken vast om benadeelde groepen te compenseren.
Nabestaandenpensioen
Voor mensen boven de pensioengerechtigde leeftijd blijft het nabestaandenpensioen een deel van het ouderdomspensioen van de overleden partner, net zoals het nu is. Als je al nabestaandenpensioen ontvangt, zullen dezelfde veranderingen van toepassing zijn als voor andere uitkeringen.
Voor mensen die nog werken zijn er meer veranderingen. In het oude stelsel was het nabestaandenpensioen voor werkenden afhankelijk van wat de overleden partner had opgebouwd. Als iemand op jonge leeftijd zijn of haar partner verloor, had die partner nog maar weinig pensioen opgebouwd, wat resulteerde in een lager nabestaandenpensioen.
In het nieuwe stelsel wordt het nabestaandenpensioen direct verzekerd zodra iemand in dienst treedt, en nabestaanden ontvangen een vast bedrag. Hierdoor krijgen partners en kinderen van werkenden vaak een hoger nabestaandenpensioen.
Deze verzekering blijft nog drie maanden doorlopen na afloop van je dienstverband, zelfs als je daarna een Ziektewet- of WW-uitkering ontvangt. Na het verstrijken van deze periode kun je ervoor kiezen om de verzekering vrijwillig voort te zetten, waarbij de premie wordt betaald uit je opgebouwde pensioenvermogen.
Controle van contactgegevens
Werknemers hoeven zelf geen actie te ondernemen voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. Het is voor hen wel aan te bevelen om de contactgegevens te controleren bij de verschillende pensioenuitvoerders waar in het verleden pensioen is opgebouwd. Dit kan via de website www.mijnpensioenoverzicht.nl.
Voordelen van de nieuwe pensioenwetgeving
De belangrijkste voordelen van het nieuwe pensioenstelsel zijn:
- Samen opbouwen: we blijven gezamenlijk pensioen opbouwen en delen de risico’s. Werkgevers blijven verplicht aangesloten bij het pensioenfonds voor hun sector, waardoor iedereen verzekerd is van een goed pensioen op latere leeftijd.
- Makkelijker indexeren: als het goed gaat met de economie, kunnen de pensioenen sneller stijgen. Als het economisch minder gaat, kunnen ze ook dalen. Als voorbereiding op de overgang naar het nieuwe stelsel zijn de huidige regels tijdelijk aangepast om de kans op kortingen op korte termijn te verkleinen.
- Beter afgestemd op de huidige arbeidsmarkt: als voormeld sluit het nieuwe stelsel beter aan op de veranderende arbeidsmarkt waarin steeds meer mensen wisselen van baan of zelfstandig ondernemer zijn. In het nieuwe pensioenstelsel sluit de pensioenopbouw beter aan bij de premies die je betaalt. De pensioenopbouw is daardoor persoonlijker, eerlijker en transparanter.
- Gezond de AOW-leeftijd bereiken: om ervoor te zorgen dat mensen hun werk op een goede manier kunnen blijven doen en hun vaardigheden up-to-date kunnen houden, investeert de overheid in duurzame inzetbaarheid en scholing. Het doel is om actief te blijven op de arbeidsmarkt, zelfs op latere leeftijd. Bovendien is er afgesproken om de AOW-leeftijd minder snel te laten stijgen.
- Mogelijkheid tot eerder stoppen: voor mensen die zwaar werk uitvoeren, is er de RVU-regeling (Regeling Vervroegd Uittreden). Die regeling wordt versoepeld. Je werkgever hoeft geen belasting te betalen over jouw RVU-uitkeringen tot 31 december 2025, op voorwaarde dat je maximaal drie jaar vóór je AOW-leeftijd stopt met werken. Dit geldt voor een maandelijks bedrag van maximaal €2.182,- bruto in 2024 (bedrag 2023 was €2.037,- ). Hierdoor is het waarschijnlijk dat je werkgever bereid is om je eerder te laten stoppen met werken. In de tijd tot je pensioen ontvang je een uitkering (periodiek of ineens).
- 10% van je pensioen in één keer opnemen: bij het bereiken van de pensioenleeftijd krijg je de mogelijkheid om maximaal 10% van het totale pensioenbedrag in één keer op te nemen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn om een hypotheek af te lossen.
Uitdagingen en kritiekpunten
Uiteraard is het niet alleen maar rozengeur en maneschijn wat de nieuwe pensioenregeling betreft. Verschillende experts en belanghebbenden hebben kritiek op (onderdelen van) de Wet toekomst pensioenen.
- Onzekerheid bij tegenvallende premie-inleg en economische omstandigheden: het nieuwe pensioenakkoord biedt geen garantie op een optimaal pensioen. Als de inleg van pensioenpremies in de toekomst onvoldoende is of als de wereldeconomie het slecht doet, kan dit leiden tot een lager pensioen.
- Uitdagingen bij de overgang naar het nieuwe stelsel: het organiseren van een soepele overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is een complex en langdurig proces. Hoewel de daadwerkelijke implementatie pas over enkele jaren zal plaatsvinden, uiterlijk op 1 januari 2028, kunnen er tijdens deze overgangsperiode nadelen ontstaan voor werknemers. Het is afgesproken dat eventuele nadelen gecompenseerd moeten worden, bijvoorbeeld door middel van meer rendement of een toewijzing van extra pensioenpremie.
- Impact op pensioenregelingen bij verzekeringsmaatschappijen en PPI’s: individuen die hun pensioenregeling bij een verzekeringsmaatschappij of een PPI hebben (tien procent van het totaal) betalen doorgaans samen met hun werkgever een hogere pensioenpremie naarmate ze ouder worden. In het nieuwe pensioenstelsel betalen zowel jongeren als ouderen een gelijke premie. De huidige jongere werknemers betalen momenteel een lagere premie, maar ontvangen bij het ouder worden een hogere premie. Oudere deelnemers behouden het recht op een hogere premie van hun werkgever. Echter, bij het wisselen van baan kan het voorkomen dat zij erop achteruitgaan, afhankelijk van het nieuwe werkgeversbeleid.
- Toenemende volatiliteit van pensioenuitkeringen: zoals hiervoor genoemd bewegen de pensioenuitkeringen straks meer mee met de economische situatie. Bij economische groei kan het pensioen omhoog gaan, maar bij tegenvallende omstandigheden is er een grotere kans op een tijdelijke verlaging van de pensioenuitkering gedurende een jaar. Hoewel dit een nadeel is, is het een verbetering ten opzichte van de huidige situatie waarin jarenlang geen enkele verhoging plaatsvond.
Dit moet je weten als werkgever
Met de aanstaande invoering van de Wet toekomst pensioenen, is het als werkgever van cruciaal belang om goed geïnformeerd te zijn over de nieuwe regels en de mogelijke gevolgen voor je organisatie. Immers, als werkgever heb je een zorgplicht voor je werknemers, ook wat betreft het pensioen. De belangrijkste gevolgen en actiepunten voor werkgevers zijn de volgende:
- Neem vroegtijdig actie en maak keuzes: het is essentieel dat werkgevers zo snel mogelijk de nodige keuzes maken om aan de nieuwe pensioenwetgeving te voldoen. Het is raadzaam om niet te wachten tot het laatste moment, aangezien dit proces tijd vergt. Zorg ervoor dat je de benodigde instemming krijgt van medewerkers en de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
- Gelijke premie voor alle medewerkers: het nieuwe pensioenstelsel vereist dat pensioenregelingen uiterlijk in 2028 worden omgezet naar een premieregeling. Een belangrijk aspect hiervan is de overgang naar een leeftijdsonafhankelijke premie, ook wel bekend als een ‘vlakke premie’. Zorg ervoor dat je medewerkers goed geïnformeerd zijn over deze verandering en dat ze instemmen met de nieuwe regeling.
- Zorg voor duidelijkheid over nabestaandenpensioen: het nabestaandenpensioen ondergaat wijzigingen in het nieuwe pensioenstelsel. Zorg ervoor dat je medewerkers goed geïnformeerd zijn over de voorwaarden en regelingen met betrekking tot het partner- en wezenpensioen. Zij moeten instemmen met deze wijzigingen. Begeleid de medewerkers ook bij het maken van keuzes met betrekking tot partnerpensioen bij pensionering en de duur van het wezenpensioen.
- Begeleid medewerkers bij beleggingskeuzes: het nieuwe pensioenstelsel heeft invloed op de pensioenen van medewerkers en hun beleggingskeuzes. Zorg ervoor dat je als werkgever een beleggingsprofiel kiest dat past bij het risicoprofiel van je medewerkers. Bied begeleiding en ondersteuning bij het kiezen van beleggingsprofielen binnen de pensioenregeling, zowel voor actieve medewerkers als voor medewerkers die met pensioen gaan.
- Voorkom problemen bij pensionering: medewerkers worden geconfronteerd met een aantal keuzes bij het ingaan van hun pensioen. Zorg ervoor dat je medewerkers goed geïnformeerd zijn over de verschillende opties, zoals variabele uitkeringen en het opnemen van een eenmalig bedrag. Wijs hen op de mogelijke fiscale gevolgen en het effect op eventuele toeslagen. Bied begeleiding aan om hen te helpen bij het maken van weloverwogen keuzes.
Wees proactief
De Wet toekomst pensioenen (Wtp) gaat met de nodige, ingrijpende veranderingen gepaard. Het is essentieel om de impact op de pensioenregelingen van medewerkers te begrijpen en proactief te communiceren over de veranderingen.
FAQ's
De nieuwe pensioenwetgeving introduceert een premieregeling, waarbij afspraken worden gemaakt over de inleg van zowel werknemers als werkgevers voor het pensioen. Het pensioen kan sneller stijgen of dalen, afhankelijk van de economische situatie. Er komen uniforme regels voor het nabestaandenpensioen en er is meer keuzevrijheid voor werkgevers bij het kiezen van een pensioenregeling.
Het AOW-uitkeringssysteem, waarbij iedereen vanaf de pensioenleeftijd AOW ontvangt van de overheid. Het recht op levenslang pensioen en nabestaandenpensioen blijft ook behouden. Werknemers gaan door met pensioen opbouwen bij arbeidsongeschiktheid. Tot slot is het collectief opbouwen van pensioen er nog steeds na invoering van de Wet toekomst pensioenen.
Het gezamenlijk opbouwen van pensioen blijft, maar het nieuwe stelsel biedt meer flexibiliteit en de mogelijkheid tot snellere stijging van pensioenen bij een gunstige economie. Het pensioenstelsel sluit beter aan op de veranderende arbeidsmarkt, en er wordt geïnvesteerd in duurzame inzetbaarheid. De AOW-leeftijd stijgt minder snel, en er is een tijdelijke versoepeling van de RVU-regeling tot en met 2025 waardoor het aantrekkelijker is om eerder te stoppen.